Met een titel als dit verwacht u mogelijk een eerbetoon aan de burgemeester van Amsterdam. Zou beslist passend zijn geweest. Het is ook geen laatste groet aan mijn broer of opschepperij over kleinzoon MaxJulius die een perfecte salto heen-en-terug kan laten zien op de tuintramp. Nee, de titel slaat op onze perenoogst. Aan een boompje in een pot op ons dakterras groeien dit jaar vijf enorme peren. Het boompje is krap een meter hoog en het is een wonder dat die enorme peren blijven hangen. Ze zijn keihard, dat wel, maar koken met wat rode wijn en een pondje suiker zal dat probleem vast en zeker oplossen. U begrijpt dat ik deze enorme perenoogst denk te moeten danken aan mijn bijenvolkje. De grote fruitkwekerijen huren niet voor niets bijenvolken in voor de bestuiving in het vroege voorjaar. Onze perelaar heeft een eigen volk tot zijn of haar beschikking. Geen wonder dus. Joop Visser, ook best een toffe peer, schreef er lang geleden een liedje over.
………………..
(Hier stond dat liedje, maar de auteur vond dat geen goed idee, waarmee mijn ongelijk in deze is aangetoond.)