U kent mij als een dierenvriend. Bijenknuffellaar en vogelverwenner. Met poezen heb ik weinig zoals u weet, maar ik sla ze niet dood. Sinds kort jaag ik wel op motjes, met name de Buxusmot. Zojuist plette ik er nog een in m’n trotse buxeshaagje op het dak, de laatste die nog wat groens heeft. Best mooie diertjes uiteindelijk, na een lelijk leven als groene rups met een bruine kop. In tegenstelling met b.v. een wesp, waar ik ook geen grote liefhebber van ben, kleven er aan het pletten van de Buxuxmot geen grote risico’s op steken of vieze handen. Ze bestaan, behalve uit twee best mooie vleugeltjes vooral uit stof. Bij leven al, dus is van wederkeren eigenlijk geen sprake. Ik laat u even een plaatje zien van de schade waartoe een paar van die stoffige beestje in staat zijn. Deze foto is van de parkeerplaats beneden, maar ook boven op het sedumdak is er al een jarenlang met liefde en aandacht bijgesnoeid en verzorgd hegje opgevreten.
Over het laatste overgebleven hegje waak ik met mijn leven. Het lijkt alsof ik ongeïnteresseerd lig te luieren in het herfstzonnetje, maar in werkelijkheid ben ik alert. Zelfs ’s avonds laat jaag ik op ze met een vliegenmepper bij de terrasverlichting. Wat mot, dat mot. Mocht ik het gevecht alsnog verliezen, dan gaat volgend jaar ook dat laatste buxushaagje in de container. Dan zijn de mooie motjes weer gewoon welkom.